Gerard Monté, 10 maart 2005
Ter plaatse van dit pand stonden in de 16de eeuw twee smalle huizen, waarvan het linker volgens de lijst van inkwartiering uit 1603 'Het Cloofhoot' heette. In de kelders is deze tweedeling nog herkenbaar. Ook de kelder onder de straat was in tweeën verdeeld. De verdeling in smalle percelen is ontstaan na de gedeeltelijke sloop van het grote bakstenen gebouw uit de 13de eeuw. Op de begane grond zijn in de beide zijmuren grote bogen aangetroffen, die de ruimten oorspronkelijk met elkaar verbonden. Bij de verdeling in kleinere panden zijn de bogen opgevuld. Het linker gedeelte behoorde in het begin van de 16de eeuw aan Hilde van Straten en haar man Willem Voss. Zij betaalden 2 'Vlaamsen' min 2 'zwarten' en voor een keldermond 3 'penningen oud geld'. Bij de haardentelling van 1553 moet de weduwe van Egbert Voss (de schoondochter van Willem?) als bezitster betalen voor drie schouwen. Tegen de linker zijmuur zijn de bouwsporen van een rookkanaal aangetroffen. Dit later aangebrachte kanaal doorsneed een oudere boog die een grote overspanning had. Hierdoor was er een directe verbinding met Markt 12. De boog en het omringende muurwerk dateren nog uit de 13de eeuw. De boog is dichtgezet met ijsselsteentjes. De scheiding van de ruimten moet gezien de archiefgegevens al in de 14de eeuw hebben plaatsgevonden. De inning van de 100ste penning in 1569 voor beide delen van het huis moet door Leen Joesten (van Geffen?) betaald worden. Uit deze heffing blijkt dat de kelder en de straatkelder afzonderlijk verhuurd zijn. Ook het pand zelf is onderverhuurd, wat een tweedeling aannemelijk maakt. Het rechter gedeelte behoorde aan Peter van Strathen. Hij moet evenals zijn buurman een hertogcijns van 2 'Vlaamsen' min 2 'zwarten' betalen en voor een keldermond 3 'penningen oud geld'. In 1553 moet Jan van Geffen als bezitter betalen voor drie schouwen. De rechter zijmuur, die gemeenschappe- | 279 |
lijk is met Markt 14, bevat een later dichtgezette grote boog in het achterste gedeelte. In het voorste gedeelte van deze muur is een niet oorspronkelijke, later weer dichtgezette opening aangetroffen. Het pand zal lange tijd in verbinding hebben gestaan met het rechter buurpand, nummer 16. De doorgang naar het buurpand was afgedekt door een hergebruikte eikenhouten balk met een vast peerkraalsleutelstuk. Deze balk zal tot de gesloopte houtskeletconstructie van het pand behoord hebben. Uit bouwsporen blijkt dat de muurstijlen op de begane grond niet tot de vloer doorliepen, maar op consoles ter hoogte van de schoren rustten. Oude afbeeldingen laten een trapgevel zien die voor beide bouwdelen staat. De stenen gevel dateert stilistisch gezien uit de late 15de eeuw. Op de verdiepingen lijkt de verdeelmuur in het midden van het pand nog aanwezig te zijn, aangezien het middelste venster als blindnis is uitgevoerd en het venster in de top een middenstijl heeft. De pui geeft een indeling in twee lage zones aan. Was er een insteek? De hoogte van de begane grond is hiervoor echter te beperkt. Mogelijk was hier sprake van een bel-etage die tot een grote stenen voorganger behoorde. De eerste verdieping was voorzien van drie lichtopeningen. Hier bevond zich in het midden, evenals op de zolder, een hijsluik. Deze etages zullen voor opslag gediend hebben. | 280 |
Kelder eind 16e eeuw zeker aanwezig. |
F. Boelens1473. "De vergulde Roos van Jericho", anno 1623. Mogelijk in 1603 twee huizen, waarvan het andere dan "Het Cloofhoot" heette. | 74 |
InleidingHet voormalig winkel-woonhuis is in 1913 gebouwd in Art Nouveaustijl naar ontwerp van de architect T.H.J. Pastoor. De fundamenten, kelders en zijmuren dateren uit de Middeleeuwen. Het pand heeft een prominente ligging midden op de markt in het centrum van de stad. Het winkelgedeelte is nu in gebruik als café.OmschrijvingHet voormalig winkel-woonhuis op rechthoekig grondplan met een inpandig afgeronde hoek is drie bouwlagen hoog en heeft een schilddak met een plat dak. De gehele benedenpui bestaat uit grote etalageruiten met afgeronde hoeken in gietijzeren stijlen en houten spitsbooglijsten. De lage en licht geprofileerde plint is van hardsteen. De rest van de voorgevel is opgetrokken uit verblendstenen en loopt uit in twee getuite topgevels, die met elkaar worden verbonden door een gemetselde balustrade. De licht getoogde vensters kennen een segmentboog met natuurstenen sluitsteen en zijn voorzien van schuiframen onder bovenlichten met roedenverdeling. In de middentravee van de eerste verdieping is een eenvoudig balkon aangebracht met een hardstenen plaat en ijzeren balustrade. In de middeleeuwse kelders is nog de tweedeling van de in die tijd erboven gelegen panden te herkennen. In de zijmuren van de eerste bouwlaag zijn nog sporen van eerder tijd terug te vinden. Het interieur op de begane grond herinnert niet meer aan dat uit 1913. De erboven gelegen bouwlagen hebben nog de oorspronkelijke indeling en enige waardevolle elementen. Op de eerste en tweede verdieping worden rijk geornamenteerde stucplafonds aangetroffen. Op de eerste verdieping is nog de houten Neo-Renaissance trappaal aanwezig.WaarderingHet winkel-woonhuis is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als representant van het grootstedelijke type woonhuis-winkel uit het begin van de twintigste eeuw. Het heeft architectuurhistorische waarde als goed voorbeeld van Art Nouveau-architectuur en vanwege de harmonieuze vormgeving. Het heeft bouwhistorische waarde vanwege de toegepaste materialen, waaronder de gebogen etalageruiten met gietijzeren raamstijlen, alsmede vanwege de middeleeuwse kelders en muurrestanten. Het heeft ensemblewaarde vanwege de prominente ligging op de markt en vanwege de samenhang in bouwstijl met het aanpalende pand. Het pand is voldoende gaaf behouden en is betrekkelijk zeldzaam als voorbeeld van een grootstedelijk winkel-woonhuis buiten de Randstad. |
1992 |
H. BoekwijtDe bouwgeschiedenis van Markt 14KringNieuws 3 (1992) 12 |
1865 | F.I.A. Merx (parket klerk) - weduwe Merx (winkelierster in petten) - A. van der Waals (fruitverkooper) - P.S.A. Weijman (deurwaarder bij de arrondissements-regtbank) |
1875 | F.J.A. Merx (deurwaarder bij arrondissements-regtb.) - wed. Merx (winkelierster in petten) - wed. A. van der Waals (fruitverkoopster) |
1881 | wed. Merx (winkelierster in petten) - J. Nieuwenhuizen (hulponderwijzer) - wed. A. van der Waals (fruitverkoopster) |
1908 | F. Boelens en Zn. (in hoeden en petten) |
1910 | F. Boelens en Zn. (in hoeden en petten) |
1923 | Franciscus M. Boelens (hoeden en pettenhandel) |
1928 | wed. F.M. Boelens |
1943 | fa. F. Boelens (hoeden en petten) |
1956 | F.M.A.M. Boelens (koopman) |
1973 | fa. F. Boelens (hoeden, petten en herenmodes) |
19?? | Tijl Uilenspiegel |